Onderwijsdoel
Om een beeldendles op te zetten is het volgen van de volgende stappen een handige uitkomst. Je kunt deze stappen terug vinden in het boek: 'Laat maar zien.'
Betekenis:
De opdracht is om een Bozbezbozzel te maken, dit is een fantasiedier.
De kinderen mogen karton, wit en zwart papier gebruiken en moeten het dier in
elkaar zetten zonder lijm te gebruiken.
Kinderen hebben een grote fantasie waardoor het een fantasiedier bij
ieder kind wel bekend is. Voorbeelden van bekende fantasiedieren bij kinderen
zijn eenhoorns en draken, vooral jongere kinderen maken vaak fantasiedieren. Nu
is de opdracht om van twee bestaande dieren een fantasiedier te maken. Hebben
de kinderen op de latere leeftijd nog genoeg fantasie om dit te maken?
Vorm:
Het is de bedoeling dat
de Bozbezbozzel doorstekend in de ruimte is, je kunt er doorheen kijken. Je
moet het dier zonder lijm of plakband in elkaar zetten, hij moet rechtop kunnen
staan zonder hulp, daarbij moet het een drie dimensionaal dier zijn. Het is
belangrijk dat het je de twee dieren goed in het fantasiedier kunt onderscheiden,
daarom maken de kinderen vacht of schubben in het dier. De kinderen werken in
tweetallen.
Materiaal:
De kinderen mogen erg veel
materiaal gebruiken om het dier in elkaar te zetten. Onder andere kun je
stanleymessen gebruiken om de onderdelen uit te snijden. Nu is dit niet voor
iedere groep passend. Als de kinderen al gewend zijn aan het gebruik, kun je ze
inzetten, zo niet, dan kun je scharen of prikpennen gebruiken.
Ik heb er voor gekozen om
in mijn stageklas geen stanleymessen te gebruiken, ze hebben hier nog niet
eerder meegewerkt.
De materialen op een rij:
-
Karton
-
Wit en zwart papier
-
Prikpennen
-
Prikmatjes
-
Scharen
-
Stanleymessen (mogelijk)
-
Snijmatjes (mogelijk)
De prikpennen kunnen
gebruikt worden om de vacht of schubben op het dier te maken. Het witte papier
wordt gebruikt voor het maken van het dier en als de kinderen het willen kunnen
ze er eerst ook een schets van het dier opmaken.
Techniek:
Om het dier zonder lijm
in elkaar te kunnen zetten, moeten de kinderen een andere manier vinden om dit
te kunnen doen. Daarom heb ik hen de gleuftechniek uitgelegd. Ik heb een
voorbeeld gemaakt zodat ze goed kunnen zien hoe deze techniek in elkaar zit,
ook heb ik er een foto van op het digibord. Deze laat ik zien en geef uitleg
over hoe het werkt.
Beschouwing:
Na de uitleg laat ik de
PowerPointpresentatie de hele les zien. De plaatjes schuiven steeds door,
waardoor ze veel verschillende voorbeelden zien. De bedoeling is dat de
kinderen van deze foto’s inspiratie krijgen voor het maken van hun eigen dier.
De kinderen hebben van tevoren te horen gekregen dat we de Bozbezbozzel zouden
maken, ze hebben de opdracht gekregen om na te denken over welke dieren ze gaan
maken.
Werkwijze:
Ik heb ervoor gekozen om
de Bozbezbozzel in een les te maken. Wel hebben de kinderen van tevoren de
opdracht te horen gekregen, en hebben ze moeten nadenken over welk dier ze gaan
maken en met wie ze graag willen samenwerken. De kinderen hebben ongeveer een
uur om hun dier te maken, als het nodig is krijgen ze iets langer de tijd. Als
iedereen klaar is mogen ze, als ze willen, hun dier presenteren.
Onderzoek:
Ik observeer de kinderen
tijdens de lessen. Ik kijk hoe ze hun dier maken, met de gleufconstructie of op
een ander manier. Ook kijk ik hoe hun samenwerking gaat. De samenwerking is een
belangrijk punt bij deze opdracht, de kinderen uit mijn stageklas hebben al
vaak samengewerkt en weten met wie ze wel of niet goed kunnen samenwerken.
Hierdoor kun je goed zien dat sommige kinderen niet gelijk naar hun beste
vriendje of vriendinnetje gaan, maar vaak toch kiezen voor de persoon waarmee
ze goed kunnen samenwerken.
Zelf heb ik de Bozbezbozzel ook gemaakt, dit zijn een aantal foto's:
Lesopbouw
introductie:
Samen met de kinderen kijk ik naar de plaatjes van twee dieren in één. Ik bespreek ze door vragen te stellen:
Wat valt je op?
Kan zo'n dier echt bestaan?
Welke dieren zouden jullie kiezen? En waarom?
Als voorbeeld laat ik een plaatje zien van mijn eigen gemaakte Bozbezbozzel en vraag de kinderen wat hier wel en wat hier niet goed aan is.
Wel: goede constructie, je ziet de combinatie van de dieren.
Niet goed: ik heb geen schubben gemaakt of andere vormen van vacht of huid.
Instructie:
Nu het duidelijk is dat de kinderen een Bozbezbozzel gaan maken, vertel ik welke materialen ze mogen gebruiken en hoe ze het dier in elkaar kunnen zetten.
De kinderen mogen karton, verschillende kleuren papier, scharen, potloden, gummen en linialen gebruiken.
Ze mogen geen lijm gebruiken, maar het dier moet wel 3D zijn. Ik laat de gleufconstructie zien met een foto op het bord, ook heb ik twee onderdelen met de gleufconstructie gemaakt, zodat de kinderen in werkelijkheid kunnen zien hoe het in elkaar zit.
De kinderen maken tweetallen en ik vertel dat het belangrijk is om voordat je begint goed na te denken over hoe je aan het werk gaat.
Begeleiding:
Na mijn instructie gaan de kinderen aan het werk, ik loop langs de groepjes en help ze zo nodig aan het werk. Daarbij stel ik veel vragen over op welke manier ze hun Bozbezbozzel maken, welke dieren ze gaan maken en hoe je deze kunt terug zien in het eindresultaat.
Als ze eenmaal goed aan de slag zijn, is mijn houding passiever. Ik observeer de kinderen en laat ze aanrommelen. Op deze manier komen ze er zelf achter wat wel en wat niet werkt.
Afronding: De kinderen zetten hun Bozbezbozzel op de instructietafel, zodat iedereen ze goed kan zien. De kinderen die willen, presenteren hun dier. Wat is er wel goed gegaan en wat niet? Hoe komt dit? Er worden tips en tops gegeven, zodat de ze deze mee kunnen nemen naar de volgende knutselles.
Bron:
Onna, J. van, & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien (4e ed.). Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten